De sportdeelname na corona nogsteeds onder druk

Wekelijks sporten er in Nederland nog steeds 700.000 mensen minder dan voor de corona pandemie. Het nieuwste sportdeelname rapport van NOC*NSF laat zien dat een grote groep mensen (nog) niet is teruggekeerd in de sport. Met name onder jongeren tussen de 12-18 jaar blijken veel afhakers te zitten. Daarbij is ook de sportieve tweedeling in de samenleving verder gegroeid, hoger opgeleiden zijn sneller teruggekeerd dan mensen met een lagere of middelbare opleiding. Opvallend is dat de individuele sportdeelname, die grote vlucht nam tijdens de lockdowns, ook net zo snel weer is afgenomen.  

Hoewel het eerste sportdeelname rapport na corona in 2022 een relatief positief beeld liet zien, waarbij veel mensen weer snel terugkeerden naar de sport, blijkt nu dat de impact op langere termijn toch groter lijkt dan gedacht. Opvallend is dat kinderen in de basisschool leeftijd en senioren relatief snel de weg na de sport weer weten te vinden, terwijl juist de groepen die al lastiger vast te houden zijn, zoals bijvoorbeeld jongeren en mensen met een lagere sociaaleconomische status, in grotere aantallen zijn afgehaakt.

Zo sport Nederland
De meest beoefende sporten zijn nog steeds fitness, wandelen, hardlopen en wielersport. Deze sporten namen tijdens de lockdowns een enorme vlucht. Veel mensen dachten dat dit een onomkeerbare trend zou worden die de sportclubs wel eens hard zou kunnen raken. Daarom is het des te opvallender dat deze individuele sporten in de openbare ruimte zelfs een lagere deelname laten zien dan voor de pandemie. Met name volwassenen weten het individueel sporten in de openbare ruimte minder goed vol te houden.

Waar het herstel bij sportverenigingen en anders georganiseerde sportaanbieders aanzienlijk is, zitten deze ook nog niet op hetzelfde niveau als voor de pandemie. Het meest zorgelijk is dat het juist de kwetsbaren in onze samenleving lijken te zijn die de weg niet naar de sport weten terug te vinden. Het zijn met name de groepen in de samenleving die toch al minder meedoen, die ook nu weer in grotere aantallen de weg terug naar sport en bewegen niet terug weten te vinden.

Jeugd weer in beweging krijgen
Sport en bewegen is belangrijk in onze samenleving als het gaat om gezondheidswinst, maar zeker ook als sociaal bindmiddel. Juist jongeren en jongvolwassenen die volop in de vorming zitten tot  gelukkige, gezonde en zelfstandige deelnemers aan de samenleving, kan het sociale netwerk dat de sport biedt van grote waarde zijn. Daarnaast kan je door sport en bewegen veel vaardigheden ontwikkelen en jezelf leren kennen. Door corona hebben jongeren verlieservaringen gehad: ziekte en financiële problemen in de gezinnen, geen normaal eindexamen, diploma-uitreiking en feestjes. Steeds meer jongeren kampen met angsten en depressies. Het is moeilijk te zeggen wat hier oorzaak of gevolg is. Wat we wel weten is dat meedoen in sport en bewegen kan helpen om jongeren door een moeilijke periode heen te loodsen.

De belangrijkste voorspeller voor langdurige sport- en beweegdeelname is sportplezier. We waarderen onze sportdeelname hoger dan ooit, na het sluiten van de georganiseerde sport zijn we ons meer bewust geworden van wat we missen. Het sportplezier is gelukkig onverminderd hoog. Waarbij het samen sporten voor veel mensen nog net iets meer plezier brengt dan het individueel sporten. Al moet worden aangetekend dat hierin grote individuele verschillen kunnen zitten. De uitdaging is om ook de mensen waarvoor sportplezier minder vanzelfsprekend is deze positieve ervaringen te bieden.

Werk aan de winkel
Met het nieuwe Nationaal Sportakkoord II slaan alle partijen in de sport de handen ineen om de sport- en beweegdeelname weer op het oude niveau, liefst zelfs hoger, te krijgen. Ook NOC*NSF onderkent dat er werk aan de winkel is. De maatschappelijk toenemende tweedeling in de samenleving wordt nog meer zichtbaar in de sport. Directeur Marc van den Tweel: “De sport staat voor kansengelijkheid. We zien nu groepen die in toenemende mate niet meer meedoen, niet het plezier en positieve effect van sport en sportief bewegen ervaren, terwijl we zo’n fijn vertakte en unieke sportinfrastructuur hebben. Maar die infrastructuur rust wel op vrijwilligers. Die kunnen niet ook nog achterstandsbeleid ontwikkelen en uitvoeren. Voor optimaal rendement van ons sportlandschap moeten we verenigingen professioneel ondersteunen zodat ze beleidsmatig en intensief kunnen samenwerken met bijvoorbeeld gemeenten. Daar zijn de groepen waar het om gaat al in beeld.”

Vanuit SportDrenthe werken wij ook elke dag hard aan de ambitie om iedereen te laten meedoen en de kracht van sport en bewegen te laten ervaren. Dat doen wij in Drenthe in nauwe samenwerking met gemeenten, buurtsportcoaches, onderwijs, sportclubs, maar steeds vaker ook met partijen vanuit zorg en welzijn.

  • Met ons nieuwe team Onderwijs richten wij ons op het ontwikkelen van bewegingsvaardigheid en sportplezier van jongs af aan;
  • Met team Meedoen en Drenthe beweegt ligt de focus op het betrekken van kwetsbare inwoners en het ontwikkelen van een leven lang bewegen;
  • Met team Infrastructuur en het Kenniscentrum Events hebben we aandacht voor de (individuele) sporter in de openbare ruimte;
  • Vanuit Sportclub Drenthe helpen wij sportverenigingen en andere sport- en beweegaanbieders met het versterken van het georganiseerd aanbod.

Samen met onze sportieve en maatschappelijke partners gaan wij graag de uitdaging aan om het beeld dat uit het rapport van NOC*NSF komt, wat ook voor Drenthe van toepassing is, weer om te draaien.

Nieuwsbrief

Schrijf je direct in